Voorbeeld van een positief 5 g-schema
Voorbeeld 1:
Gebeurtenis: Tom zit te appen op zijn telefoon maar als Joost naast hem komt zitten in de klas kijkt hij op. Hij is blij zijn vriend te zien en zegt: ‘Hoi!’. Joost kijkt boos en zegt niets terug.
Gedachte: Tom vraagt zich af waarom Joost boos is en waarom hij niets terug zegt. Hij had zijn vriend liever vrolijk gezien en vindt het naar voor hem dat hij niet goed in zijn vel zit.
Gevoel: Hij voelt medelijden.
Gedrag: Tom probeert erachter te komen wat er aan de hand is door te zeggen: ‘Wat kijk je boos, is er wat gebeurd?’
Gevolg: Joost gooit zijn tas met een dreun op de grond, ploft met een zucht neer en vertelt hem over de stugge Peter en de corrigerende juf.
Voorbeeld 2:
Gebeurtenis: Tom is de buurjongen van Peter (de Peter uit het negatieve 5 g-schema) en had toevallig gezien dat Peter die ochtend straf kreeg. Hij moest van zijn vader een week lang zijn telefoon inleveren. Dit vertelt Tom aan Joost. Het gezicht van Joost klaart op.
Gedachte: Geen wonder dat Peter chagrijnig is, denkt Joost bij zichzelf.
Gevoel: Joost is opgelucht dat Peters stugheid niet aan hem lag die ochtend en vindt het heel erg balen voor Peter dat hij zolang zijn telefoon kwijt is. Hij vraagt zich ineens af waarom hij niet gewoon zelf op het schoolplein aan Peter had gevraagd wat er aan de hand was.
Gedrag: Joost neemt zich voor om Peter in de pauze een beetje op te vrolijken, die arme Peter kan wel een oppepper gebruiken.
Gevolg: Dat laat zich raden…
Recente reacties